Enkel het bezit gevonden identiteitsbewijs levert geen verduistering op
Enkel het bezit van een op straat gevonden identiteitsbewijs, levert nog geen verduistering op (vlg HR 29 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ2723).
Beoordelingskader verduistering
Van wederrechtelijk toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort.(HR 24 oktober 1989, NJ 1990, 256).
Sommige gedragingen zijn niet anders te begrijpen dan als een als heer en meester beschikken. Te denken is aan het vernietigen of verkopen van hetgeen men onder zich heeft. Bij andere gedragingen hangt het meer van de begeleidende omstandigheden af of er van toe-eigening kan worden gesproken. Zo kan van belang zijn het antwoord op de vraag waar de voorwerpen worden bewaard, of de voorwerpen deel uitmaken van een soort verzameling van andere voorwerpen die ook verdacht zijn et cetera.(HR 31 januari 2006, NJ 2006, 127; HR 9 mei 2006, LJN AV4091; HR 15 april 2008, NJ 2008, 289 m.nt. Mevis.)
Het enkel onder zich hebben van iets wat men rechtmatig onder zich heeft levert nog geen verduistering op.(HR 27 juni 2000, NJ 2000, 616; HR 23 januari 2007, LJN AZ3888)
A-G: geen verduistering
“Nergens blijkt dat van de identiteitskaart een gebruik is gemaakt dat alleen maar is toegestaan aan de rechthebbende. Dat het hof naar alle waarschijnlijkheid geen geloof heeft gehecht aan de verklaring van verdachte dat hij de kaart naar de politie wilde brengen is op zichzelf, gelet op wat bekend is over de persoon van verdachte en zijn justitiële contacten, niet onbegrijpelijk, maar dat wil niet zeggen dat het zich toe-eigenen kan worden bewezenverklaard op basis van de gebruikte bewijsmiddelen.”
HR: enkel bezit levert geen verduistering op
“2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts nog het volgende overwogen:
“Nadere bewijsoverweging
De verdachte heeft aangevoerd dat hij de ID-kaart naar de politie had willen brengen. Het hof verwerpt dit verweer. De verdachte heeft de ID-kaart, toen deze door de politie werd gevonden, naar zijn verklaring al 5 à 6 dagen in zijn bezit. Hij heeft in die periode de ID-kaart niet naar de politie gebracht, maar onder zich gehouden. Uit deze feiten of omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte de ID-kaart niet naar de politie heeft willen brengen, maar zich de ID-kaart wederrechtelijk heeft toegeëigend.”
2.3. In de bewezenverklaarde tenlastelegging is het begrip “zich wederrechtelijk toe-eigenen” gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 321 Sr toekomt. Van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR 24 oktober 1989, NJ 1990, 256).
2.4. Uit de hiervoor weergegeven inhoud der bewijsmiddelen kan niet zonder meer volgen dat de verdachte zich de in de bewezenverklaring bedoelde identiteitskaart wederrechtelijk heeft toegeëigend in de hiervoor bedoelde zin. De bewezenverklaring is derhalve in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.”
< Terug naar Verduistering