Niet betalen brandstof na getekende schuldbekentenis
Regelmatig zien wij zaken voorbij komen waarbij een verdachte vanwege het vergeten zijn van de portemonnee, of pinpas of vanwege onvoldoende saldo, na het tanken niet kan betalen. Wanneer de verdachte dan bij de kassa een schuldbekentenis tekent, maar nooit overgaat tot betaling van de brandstof, levert dit nog geen verduistering van de brandstof op. Het niet betalen van de brandstof na een getekende schuldbekentenis, is in die zin niet strafbaar te stellen als verduistering. Dit volgt uit een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 16 juni 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1591.
Feitencomplex; getekende schuldbekentenis
De verdachte had op 4 februari 2013 bij een zelfbedieningstankstation benzine getankt, en wel bij een tankstation gevestigd te Den Bosch. Vervolgens is de verdachte naar de kassa van het betreffende tankstation gegaan, alwaar bleek dat de verdachte vanwege onvoldoende (pin)saldo het voor de getankte benzine verschuldigde bedrag niet kon voldoen. Daarop heeft de betreffende kassamedewerker een zogenaamde schuldbekentenis opgesteld. Deze schuldbekentenis, waarvan zich een kopie in het strafdossier bevindt, houdt onder meer in dat de verdachte het ter zake van de getankte benzine verschuldigde bedrag binnen 24 uur moet voldoen, alsook de clausule dat, indien dit niet gebeurt, de incassoprocedure wordt gestart. De verdachte heeft vervolgens deze schuldovereenkomst getekend, onder legitimering met een – op zijn eigen naam staand – rijbewijs.
De verdachte heeft daarna met zijn auto (met inbegrip van de getankte benzine) het tankstation weer verlaten. Het in de schuldovereenkomst vermelde bedrag heeft de verdachte vervolgens nimmer voldaan. De eigenaar van het tankstation heeft daarop op 20 februari 2013 aangifte gedaan van “”tanken zonder betalen”.
Tenlastelegging: verduistering
Voorgaande feitencomplexen zijn primair tenlastegelegd als verduistering van benzine en mitsdien toegesneden op art. 321 Sr. Daarom moet de in de tenlastelegging voorkomende uitdrukking “wederrechtelijk zich heeft toegeëigend” geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als toekomt aan dezelfde – in de vervoeging “wederrechtelijk zich toe-eigent” – in dat artikel voorkomende uitdrukking. Van zodanig toe-eigenen is sprake, indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR 24 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC8253).
Hof: niet betalen na schuldbekentenis levert geen verduistering op
Uit de hiervoor weergeven feiten en omstandigheden kan bezwaarlijk anders worden afgeleid dan dat de tankstationmedewerkers er – in ruil voor de schuldbekentenis – mee instemden dat de verdachte de door hem getankte hoeveelheid benzine zou behouden. Naar zijn aard betekent dit voorts dat het ook voor de betreffende medewerkers duidelijk moet zijn geweest dat deze benzine ook vervolgens door de verdachte zou worden verbruikt. Hieruit kan bezwaarlijk anders worden afgeleid dan dat de benzine op grond van een door de verdachte met de betreffende tankstationmedewerkers (welke handelden voor de aangevers) gesloten overeenkomst aan hem geleverd is en dat hij gerechtigd was daarover als heer en meester te beschikken.
De enkele omstandigheid dat de verdachte vervolgens heeft nagelaten de schuldbekentenis na te komen en de door hem verschuldigde koopsom te betalen, levert geen grond op om af te wijken van de uit het burgerlijk recht voortvloeiende regel dat de desbetreffende benzine na levering daarvan tot het vermogen van de verdachte is gaan behoren (vgl. Hoge Raad 16 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5138).
Nu aldus niet bewezen kan worden verklaart dat de verdachte zich in het onderhavige geval de betreffende benzine wederrechtelijk heeft toegeëigend dient de verdachte van de hem tenlastegelegde feiten te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de aan de verdachte subsidiair tenlastegelegde diefstal van benzine dient naar het oordeel van het hof eveneens vrijspraak te volgen. Het is immers algemeen gebruik dat men bij een dergelijk zelfbedieningtankstation eerst tankt en zich daarna ter betaling naar de kassa begeeft. Het tanken op zichzelf impliceert derhalve nog niet een wederrechtelijke toe-eigenings- of wegnemingshandeling. Nu voorts de verdachte zich na het tanken naar de kassa heeft begeven, en na het tanken met goedvinden van (de vertegenwoordiger van) aangever met betrekking tot de getankte benzine een schuldbekentenis heeft ondertekend, kan evenmin worden gezegd dat de verdachte zich deze benzine op het moment van vertrek uit het tankstation (of op enig moment daarna) heeft weggenomen met het oogmerk zich deze benzine wederrechtelijk toe te eigenen.(vgl. Gerechtshof Leeuwarden, 25 november 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BU3877).
Wel: flessentrekkerij
Ten overvloede merkt het hof op dat het hof het niet ondenkbaar acht dat de gedragingen van de verdachte (in onderlinge samenhang bezien) wel als het in het artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde misdrijf van flessentrekkerij zouden kunnen worden gekwalificeerd. Nu echter de feiten niet als zodanig ten laste zijn gelegd, staat die vraag niet ter beoordeling door het hof.
< Terug naar Tanken zonder te betalen